Warffumborg of Asingaborg op de kaart van Willem en Frederik Coenders van Helpen (1678). Overgenomen van de Coenderskaart. Bron: Wikimedia Commons. Licentie: Public Domain.

 

De Asingeheerd

 

 

Geschiedenis van de Asingeheerd

 

Tussen 1439-1450 1450 wonen er in het dorp Warffum al meerdere mensen met de naam Asinga, maar in 1509 is er voor het eerst sprake van een Asingaheerd aldaar. De namen die er dan voorkomen zijn Focko Assingsma, Hayko of Hoike Assinga (Aseghuma) en Dyuert Azega (Assingma). We weten niet wat hun onderlinge verwantschap is. In 1509 is de heerd in het bezit van een zekere Emeke Asinga, die weduwe is van Onno Tamminga. Onno bezit de Tammingaborg in Hornhuizen. Als weduwe van Onno schenkt Emeke de heerd, wat dan mogelijk een steenhuis is, aan haar kleindochter Hoyke Tamminga en haar man Focko Manninga. (De laatste overlijdt in 1535.) De Asingaheerd wordt overgedragen inclusief alle bijbehorende goederen, rechten, vrijheden (inmunitates), ijzeren gereedschap, boerenwoningen, schuren, weiden, akkers, trekdieren en ander vee, ook dat in ‘kudden weidt’ en gemerkt is. Dat betekent dus dat het een vrij groot complex is geweest. Emeke woont er zelf en behoudt het vruchtgebruik.

 

Wie is Focko Manninga

 

Focko Manninga is dan een Oost-Friese jonker geweest die zijn tijd meestal doorbrengt op de Manningaborg in Pewsum. Focko behoort tot de mensen die al vroeg tot de Hervormden behoren. Zijn vrouw is mogelijk na zijn dood naar Warffum teruggekeerd, want in 1549 woont zij nog op de heerd. Zijn zoon Hoyke, wordt een van de rijkste jonkers van Oost-Friesland en is een van de aanstichters geweest van de beeldenstorm in de Ommelanden. Hij is iemand geweest die veel geld onnodig uitgeeft en moet daarom zijn bezittingen in Jennelt (Dld) (1540) en Warffum (1560) verkopen. Hoyke is mogelijk ongeveer in 1568 gesneuveld in de Slag bij Heiligerlee. Ook wordt verondersteld dat dit is gebeurd bij de Slag van Jemmingen (zie aldaar).

 

Het geslacht Sickinghe

 

De stamreeks Sickinge begint met Lubbert Sickinghe die van 1354 tot 1383 als burgemeester van Groningen wordt vermeld. Ook nazaten bekleden bestuursfuncties in Stad en Ommelanden van Groningen. In 1814 wordt Pieter Rembt Sickinghe (1743-1821) en in 1815 jhr. mr. Onno Joost Sickinghe (1782-1845) benoemd in de ridderschap van Groningen en gaan zij en hun nakomelingen behoren tot de Nederlandse adel. In 1902 vindt erkenning in de Nederlandse adel plaats voor twee leden van het geslacht. De telgen mogen het predicaat jonkheer en jonkvrouw voeren. Onder meer de vroegere borgen Breedenborg (zie aldaar) bij Breede, Asingaborg (of Warffumborg) bij Warffum, Beyum bij Zuidwolde, Englumborg bij Oldenhove, Holwinde (of Sybrandaheerd) en Ludemaborg bij Usquert, Thedema bij Noordwolde, Ungersma bij Uithuizermeeden en Winsumborg bij Winsum zijn bewoond geweest door de Sickinghes.

 

Warffumborg of Asingaborg met het wapen van de familie Sickinghe. Sepia van A. Rademaker. Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Licentie: Creative Commons.

 

De Asingaborg komt in beeld

 

Na de slag bij Heiligerlee en Jemmingen komen we de heerd of het steenhuis Asingaheerd voor het eerst in Warffum tegen als borg en wordt deze verkocht aan Johan Sickinghe die ambtman is van het Oldambt en ook vertegenwoordiger van Stad en Lande als de machtsoverdracht tot stand komt tussen Karel V naar Filips II in 1555. Hij word later ook burgemeester van de Stad en hoofdman. Deze Johan is getrouwd met Anna Gijssens. Johan heeft voor de Asingaborg (die dan ook voorkomt als Warffumborg), met bijkomende rechten 3230 emder gulden betaald. Voor de landerijen betaalt hij per juk 78 emder gulden. Hij overlijdt vóór 1576, want in dat jaar komt zijn vrouw Anna voor als weduwe. Hoewel Johan zelf burgemeester van de Stad is geweest, behoren zijn zoons tot de Ommelanders. De zoons Herman en Feye (I) behoren tot de Ommelander jonkers die in 1577 door de Stad gevangen worden gezet. Omstreeks 1581 zal Anna Gijssens zijn overleden. Tevoren is met haar toestemming reeds begonnen met een boedelscheiding. De kinderen wonen dan her en der door de oorlog verspreid. In het jaar 1581 wordt de borg gedurende een korte tijd bezet door de Geuzen. Het verhaal gaat dat de bewoners in het geheim de brug deels in stukken hebben gezaagd, waardoor de binnenkomende soldaten met brug en al in het water tuimelen.

 

 

Wapen van het geslacht Sickinghe. Bron: Wapenregister van de Nederlandse adel Hoge Raad van Adel 1814 - 2014 Auteur: Coen O.A. Schimmelpenninck van der Oije, Egbert Wolleswinkel, Jos van den Borne, Conrad Gietman Uitgave: WBooks, 2014, SVG = Eigen werk. Licentie: Creative Commons.

 

Feye Sickinghe

 

Zoon Feye Sickinghe krijgt de Asingaheerd, 150 juk groot en andere goederen met bijbehorende rechten in de rechtstoel Warffum en Breede.

Feye verkrijgt de borg, 150 juk groot en ook andere goederen met bijbehorende rechten in de rechtstoel Warffum en Breede.

Voor de behuizing moet echter 3000 emder gulden worden betaald, binnen de brug me hoven, grachten, singels, singelsloot en het melkhuis buiten de brug op de grachtswal, met de ringmuur uit het water buiten de brug met de straat en de put daarvoor.

De 3000 gulden kunnen in termijnen worden betaald. Als de behuizing wordt verbeterd en vertimmerd, dan mag dat worden verrekend.

In 1582 is het huis nog ‘ungedeelt’. Misschien houdt dit verband met het sterfjaar van Feye. In 1579 sterft hij bij een ongeval waarbij hij zichzelf per ongeluk doodschiet.

Hij is getrouwd geweest met Oede Gaikinga van Warfhuizen, die in die tijd in Harlingen woonachtig is.

 

 

 

 

 

Boven de Fromaborg te Wirdum en onder de Warffumborg te Warffum in de Atlas Schoemaker. 'Afbeeldinge en Korte Beschrijving van groningen en ommelanden bij een Versamelt Door Andries Schoemaker'. Bron: Koninklijke Bibliotheek. Licentie: Public Domain.

Johan Sickinghe

 

Johan Sickinghe, zoon van Feye, verkrijgt de rechten van zijn vader en vervolgens de Warffumborg. Johan getrouwd geweest met Luts Jongema, die in 1612 overlijdt. Bewijzen daarover zijn niet gevonden.

Aanvankelijk is Johan katholiek gebleven. Dat weten we omdat hij in 1594 de akte van Utrecht tekent. In 1606 verkrijgt hij echter de toelating tot de landdag.

Nog voor zijn dood in 1652, namelijk in 1646, maakt hij een erfscheiding, waarbij zijn zoon Feye (II) de borg te Warffum met gerechtigheden en bijbehorende 144 jukken land verkrijgt. Deze Feye (II), komt ook voor als Feijeo, is getrouwd met Sophia van Echten op 13 december 1640 (Warffum).

Hij krijgt met haar 9 kinderen en compareert tot zijn dood in 1666 voor Warffum op de landdag. In de toren van kerk van Warffum bevindt zich een stichtingssteen die Feye vermeldt als legger van de eerste steen in 1638.

 

Roelof Sickinghe

 

Bij de erfscheiding in 1667 verkrijgt zoon Roelof (Roelef) Sickinghe de borg, waar hij zich jonker noemt. Roelof koopt ook het eiland Rottumeroog. Dit kan ook te maken hebben met een erfwissel met Onno Tamminga van de Tammingaborg te Bellingeweer bij Winsum.

Ook is hij afgevaardigde geweest bij de Staten Generaal. Roelof is lid van de Friese Admiraliteit te Harlingen en trekt met Willem III ten strijde in Engeland.

Daar sterft hij in een slag om Exeter in 1688. Roelof heeft geen kinderen met zijn vrouw Amelia Clant van Nijenstein (†1695), die een dochter van Edzard Jacob Clant is. De borg wordt al in 1683 verkocht wegens schulden.

 

 

Louis TRIP, geboren Norrkoping (Zweden) 1654, overleden Warffumborg, Warffum 11-06-1698, zoon van Adriaen TRIP en Adriana de GEER. Bron: Nederlands Instituur voor Kunstgeschiedenis. Licentie: Public Domain. Louis hertrouwt Groningen 30-09-1682 met zijn nicht Christina TRIP, gedoopt Nieuwe Kerk Amsterdam 10-09-1659, overleden Groningen 27-04-1716, dochter van Jacobus TRIP en Elisabeth BICKER. Bron: Nederlands Instituur voor Kunstgeschiedenis. Licentie: Public Domain.

 

Louis Trip

 

De Warffumborg met bijbehorende rechten 48 jukken land wordt voor ƒ 45.000 gekocht door Louis Trip (†1698). De borg bestaat dan uit, singels, grachten, hoven en plantages en is dan ongeveer 12 jukken groot, met nog een bos ‘op het cierlijckste geplant, omringht met een begraven singel ende allee, bestaende meerendeels uyt eycken ende yperen bomen, groot vier jucken of twee morgen’. Louis Trip, een zoon van Adriaan Trip en geboren in 1654 te Norrkoping (Zweden) en Adriana de Geer, is getrouwd met Johanna Margaretha de Geer, zijn nicht, die in 1680 overlijdt als ze nog maar 31 jaar is. Louis hertrouwt met een andere nicht, Christina Trip. De telgen uit de families Trip en De Geer zijn veelal kooplui uit Amsterdam die betrokken zijn bij de winning van ijzer en het gieten van kanonnen in Zweden. Daarnaast ontginnen ze ook veen in Groningen. Rottumeroog hoort niet bij de aankoop en heeft Louis er later zelf bij aanschaft. Dat doet hij samen met Michiel van Bolhuis in 1695. Hij verkoopt het eiland in 1706 weer aan Donough MacCarthy, een uit Ierland afkomstige edelman.

 

Het einde van de borg

 

Louis Trip woont met zijn vrouw op de Warffumborg en voor Warffum compareert hij op de landdag van 1687 tot 1697. Hij overlijdt op de borg op 11 juni 1698, als hij 44 jaar oud is. Zijn weduwe en tweede echtgenote, Christina Trip verkoopt de borg met bijbehorende rechten en landerijen in 1701 aan de Ommelanden voor een bedrag van 40.500 gulden. Zij overlijdt op 27 april 1716 in Groningen. De reden waarom de Ommelanden tot de aankoop zijn overgegaan is geheel onduidelijk. De zijlrechten zijn in 1685 al vervallen aan Feye Sickinghe van de Ludemaborg te Usquert. De Heren van de Ommelanden verkopen de inmiddels vervallen Warffumborg weer door in 1708 en mogelijk in datzelfde jaar wordt de borg ook gesloopt, maar dat is geenszins zeker. Er wordt nog wel enige tijd een meier op de Warffumborg genoemd, maar dit kan zowel de borg als het terrein zijn geweest. Het schathuis is blijven staat en wordt bewoond door de zijlvestbode. De bronzen kanonnen met het wapen van Sickinghe zijn op het voorplein van de Menkemaborg terecht gekomen. De andere zoon van Johan Sickinghe en Luts Jongema (†1682), ritmeester Hendrik Sickinghe, koopt/ruilt in 1678 de nabijgelegen Breedenborg met zijn vrouw Anna Tjarda van Starkenborgh (zie aldaar).

 

De borg op de kaart van Coenders in 1686.

 

Ligging

 

De Warffumborg heeft ten zuiden van Warffum gelegen bij de Onderdendamsterweg langs de Warffumermaar en aan de Kloosterweg. De borgstee heeft zich net ten noorden van de eerste scherpe bocht in het maar vanaf Warffum naar Onderdendam bij de Bieuwketil [1] bevonden. Het borgcomplex zelf heeft aan de Kloosterweg gelegen, die destijds aan de westkant van de borgstee en aan de westkant van de nabijgelegen Frankemaheerd heeft gelegen. De weg sluit in die tijd vervolgens aan op de Onderdendamsterweg via de Bieuweketil. De borg ligt dan precies in de noordwesthoek van de borgstee. Het terrein is ongeveer 180 meter bij 180 meter groot geweest en is geheel omgracht. De borg zelf staat in het water en bevindt zich in die dagen ongeveer 200 meter ten oosten van de Warffumermaar [2].

 

Huidige situatie

 

Van de borg rest heden ten dage alleen nog maar het oude schathuis, die ook met deze naam aangegeven wordt op kaarten. Deze boerderij ’t Schathuis heeft een dubbele schuur met binnenin een bijzonder gebinte. Van het oude stalgebouw zijn nog de oude eiken gebinten met dwarsbalken en platen met dubbele steunders duidelijk te herkennen. Rond de boerderij zijn nog lange tijd kloostermoppen en funderingen te vinden. Al deze restanten zijn in de jaren 80 opgeruimd. Het oude schathuis is nu bereikbaar via de Kloosterweg. Even ten zuiden van het oude schathuis staat een boerderij die tegenwoordig de naam Asingaheerd draagt, maar die vroeger de Anningaheerd is genoemd. De bronzen kanonnen met het wapen van de familie Sickinghe zijn na de sloop van de Warffumborg overgebracht naar de Menkemaborg te Uithuizen.

 

Het geslacht Sickinghe nu

 

Het geslacht Sickinghe bestaat nog steeds. Zo is Jhr. Pieter Onno Rembt Sickinghe (1900-1974) hofdienaar en directeur geweest van het Koninklijk Huisarchief en is Jkvr. Ottelia Sickinghe (1895-1975) getrouwd geweest met mr. Pieter Cort van der Linden (1893-1969), burgemeester van Groningen.

 

Noten:

 

1. De Bieuwketil, aan de Onderdamseweg 11 te Warffum is een Rijksmonument. Het is een vaste brug die ligt over de Warffumermaar, waarschijnlijk uit de tweede helft van de 19e eeuw. De brug verleent toegang tot de weg naar een tweetal boerderijen die ten noordoosten ervan liggen. De brug die eigendom is van het waterschap Noorderzijlvest (voorheen Hunsingo) heeft in 1871 enkele vernieuwingen ondergaan: het westelijke landhoofd is opnieuw opgemetseld, het oostelijk landhoofd hersteld, de oude bovenregels zijn vervangen door nieuwe houten en onder de leggers zijn hardstenen draagstukken geplaatst. De leuningen zijn waarschijnlijk begin 1900 nog eens vernieuwd, want de brug heeft nu ijzeren regels in plaats van houten. Samen met de verderop gelegen Boykema's til maakt de brug deel uit van een aantal rustiek gelegen vaste bruggen over de Warffumermaar. De brug bestaat uit twee in roodbruine baksteen opgemetselde landhoofden afgezet met een rollaag, verbonden door een brugdek met brugleuningen. Het brugdek heeft houten planken op ijzeren leggers (I-profiel), die op hardstenen draagstukken rusten. De beide leuningen zijn van ijzer en bestaan uit staanders, een dwarsregel en een handlijst. De brug is van algemeen belang vanwege cultuurhistorische waarde - als voorbeeld van een kleine vaste brug uit de tweede helft van de 19de eeuw - vanwege de ruimtelijk-visuele en functionele relatie met de andere vaste bruggen over de Warffumermaar - vanwege de bijzonder rustieke ligging in de bocht van de maar.

2. De Warffumermaar is een kanaal van bijna zeven kilometer lang. Het water begint bij de haven van Warffum en mondt uit in Winsumerdiep bij Onderdendam. Het maar vormt de afvoer van het gebied ten oosten van Warffum en ten zuiden van Usquert, via het Usquerdermaar. In het kanaal monden uit: het Polderdiep, het kanaal door de Zuiderhorn, dat de verbinding vormt met de Usquerdermaar, het Rasquerdermaar en de Delthe, dat is de uitmonding van het gelijknamige poldergemaal.

 

 

 

Bronnen:

 

- Formsma WJ, Luitjens-Dijkveld Stol RA, Pathuis A. De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Assen/Maastricht: Gorcum; 1987. p. 449. * Nederland’s Adelsboek 93, 2008, p. 106-112.

- Jhr.mr. F.O.J. Sickinghe, Liefde en leed gedurende zeven eeuwen in Groningen en de Ommelanden en daarbuiten. Het Groninger geslacht Sickinghe (Naarden, 1999).

- Het Nederland's Adelsboek 44 (1951), p. 270 geeft het volgende aan: ‘In oudere genealogieën worden hem resp. tot vader en grootvader gegeven Geert Sickinghe, burgemeester van Groningen tusschen 1304 en '57, die in het Groninger Oirkondenboek wordt vermeld tusschen 1309 en '48, en Otto Sickinghe, die als burgemeester van Groningen voorkomt in 1246 en '57. Bewijzen voor deze filiatie, die niet volstrekt onaannemelijk is, ontbreken echter tot dusverre’; ook het NA 93 (2008) vermeldt deze eerdere filiatie niet. Sickinghe (1999), p. 14, geeft zonder nadere duiding aan dat het NA volgens zijn vader ‘onredelijk’ in dat standpunt is en volgt derhalve het NA van 1931 met de twee oudere generaties.

- Rijksdienst voor Cultureel erfgoed.

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 1 juli 2019.
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top